McLaren-teambaas Andreas Seidl zegt dat het team perse derde wilde worden in het constructeurskampioenschap, ondanks dat het daardoor minder tijd in de windtunnel mag doorbrengen. Vanaf het 2021-seizoen gelden er nieuwe reglementen wat betreft de aerodynamica, waardoor de teams zoveel mogelijk willen testen. De P3 in het klassement heeft McLaren daartoe belemmerd.
'We worden iedere ochtend wakker met de gedachte dat we onze concurrenten willen verslaan', begint Seidl bij het Duitse Formel1. 'En we denken er alleen maar aan hoe we zo ver mogelijk voor kunnen blijven.' Ondanks dat de derde plek in het constructeurskampioenschap een financiële bonus heeft opgeleverd voor McLaren, mag het team nu wel minder tijd doorbrengen in de windtunnel.
Vergeleken met bijvoorbeeld Renault op de vijfde plaats krijgt McLaren nu vijf procent minder tijd om de aerodynamica te ontwikkelen, wat gevolgen kan hebben voor zowel 2021 als 2022. 'We kennen de consequenties voor elke eindpositie', gaat Seidl verder. 'Maar ik denk niet dat deze stappen zo'n groot verschil zullen maken.' Daarom was een opzettelijk slechtere positie in het WK dus nooit een optie voor McLaren.
Dat het team überhaupt als derde wist te eindigen, kwam voor de Duitse teambaas als een verassing. 'Voordat het seizoen begon, hadden we nooit verwacht dat we voor deze positie zouden vechten', aldus Seidl. 'Niemand had verwacht dat Ferrari dit soort problemen zou hebben en nadat ik Racing Point in Barcelona had gezien en begreep hoe die auto in elkaar zat, leken zij ook volkomen onbereikbaar.'
Door als vijfde en zesde te eindigen in Abu Dhabi wist McLaren Racing Point uiteindelijk op zeven punten te verslaan in het constructeurskampioenschap. Renault deed ook lang mee voor de strijd om de derde plek, maar kwam aan het eind van het seizoen niet verder dan een vijfde plek met 1818 punten. Ferrari behaalde er slechts 131.
Lees het artikel op de mobiele website