Waarom Mercedes en Red Bull ook mét een budgetplafond zullen blijven winnen

| door Christian Moerman

Peter Windsor denkt dat het budgetplafond voor het concurrentievermogen van Red Bull Racing en Mercedes weinig verschil zal gaan maken. De gerenommeerde Formule 1-journalist suggereert dat de grootste teams van de sport de afgelopen jaren een dusdanig grote technische voorsprong opgebouwd hebben op de rest van de grid, dat het tot wel tien jaar kan duren voordat ze deze voorsprong uit handen geven.

In zijn meest recente YouTube-video beantwoordt Windsor de vraag of het budgetplafond serieuze gevolgen gaat hebben voor de twee grootste spelers van de huidige Formule 1. 'Dat lijkt me onwaarschijnlijk. Zoals een van de grootste Formule 1-ingenieurs tegen mij zei: het duurt ongeveer tien jaar om de huidige technische ontwikkelingssystemen terug te draaien', aldus het initiële antwoord van de Brit.

'Met andere woorden, de teams die nu winnen, Mercedes en Red Bull Racing, hebben ontzettend complexe ontwerp- en ontwikkelingssoftware ontwikkeld die ze kunnen blijven gebruiken, budgetplafond of niet', voegt Windsor daaraan toe. Denk hierbij aan CFD (Computational Fluid Dynamics, red.) en geavanceerde windtunnel-modellen. De analyses die met deze hypercomplexe modellen uitgevoerd kunnen worden, zullen altijd accuratere resultaten bieden dan die van de systemen van kleinere concurrenten. Daar zullen Mercedes en Red Bull de komende jaren de vruchten nog van plukken.

Waar voelen Mercedes en Red Bull het budgetplafond dan wél?

Volgens Windsor is het duidelijk dat de topteams aan ontwikkeling niet gaan inleveren naar aanleiding van het budgetplafond, maar waarop dan wel? 'De grootste impact van het budgetplafond gaan we bijvoorbeeld zien in de keuze voor materiaal. Kiest een team voor iets duurder, lichter materiaal of gaan ze voor de goedkopere, zwaardere optie?' De effecten van het budgetplafond op de materiaalkeuze ontkracht hij vervolgens echter zelf al: 'Dit soort beslissingen worden overbodig, deels omdat het minimumgewicht van de bolides maar omhoog blijft gaan.'

Te veel kosten onaangetast gelaten

Daarnaast denkt de Formule 1-expert dat het budgetplafond veel uitgebreider had moeten zijn om een serieus verschil te maken binnen de sport. Hoewel de ontwikkeling van de bolide nu financieel beperkt is, zijn er andere aspecten van de Formule 1 waarvoor men nog steeds zo veel geld uit kan trekken als ze bereid zijn te betalen: 'Denk hierbij aan motorhomes, waarvan de prijs op kan lopen tot wel 5 miljoen dollar (circa 4 miljoen euro, red.) per jaar, marketingwerknemers (voor honderd werknemers, zoals McLaren heeft, betaal je eveneens circa 4 miljoen euro, red.) en de drie grootste managers van een team vallen ook niet binnen het budgetplafond.'

De kosten voor de drie grootste managers schat Windsor per team op ongeveer 6 miljoen dollar (circa 5 miljoen euro, red.) op jaarbasis. Combineer dit met het geld dat topteams kwijt zijn aan twee goede coureurs (geschat op 30 miljoen dollar gemiddeld, red.) en dan kom je op een conservatief totaalbedrag uit van 46 miljoen dollar (circa 38 miljoen euro, red.) buiten de 145 miljoen dollar (120 miljoen euro, red.) aan budgetplafond om. Die 46 miljoen zal voor de topteams bovendien volgens de analist nog wel een stuk hoger liggen dan dat. Wanneer op deze gebieden door de grootste investeerders nog steeds veel geld uitgegeven kan worden, zal dit een nivellering van de teams in de weg blijven staan.

Ingenieurs zijn de sigaar

De coureurs en het topmanagement zullen de gevolgen van het budgetplafond niet voelen in de portemonnee. Maar enkele van de hardst werkende mensen binnen het team, de ingenieurs, wel. Allereerst moeten zij onder het budgetplafond hetzelfde werk verrichten met minder budget. 'Maar daarnaast betekent het dat ingenieurs in de Formule 1 veel minder geld zullen gaan verdienen.'

'Tuurlijk, de Adrian Neweys en James Allisons van de sport zitten bij de top drie van de teams die goed blijven verdienen, maar andere heren, zoals James Key (technisch directeur van McLaren, red.) of Andrew Green (technisch directeur van Aston Martin, red.) behoren wellicht niet tot het topmanagement', concludeert Windsor. Die zullen onder de financiële druk van de organisatie van de Formule 1 dus serieus aan salaris in moeten leveren.

Windsor ontleedt het budgetplafond

Lees het artikel op de mobiele website

Net binnen

Bekijk meer artikelen