Interview | Simracen biedt elke coureur wat: 'Niet iedereen is Max Verstappen'

| door Christian Moerman

Afgelopen weekend werd de virtuele 24 uur van Le Mans verreden, en de organisatie van de evenement pakte groots uit. Diverse grote namen uit de F1, waaronder Max Verstappen en Juan Pablo Montoya, werden ondersteund door een volledig mediateam. Het simrace-endurance-evenement oogt steeds professioneler, en op softwaregebied blijft het natuurlijk niet achter. Marcel Offermans, de directeur van Studio 397 - het bedrijf achter simrace-software rFactor 2 die gebruikt werd tijdens het simrace-evenement - biedt in een tweedelig interview met F1Maximaal.nl een uniek kijkje achter de schermen.

Enkele dagen na het virtuele evenement is Offermans weer bijgekomen. Het jaarlijkse online endurance-evenement is voor de betrokken partijen intensief en betekent dat er gedurende een etmaal nauwelijks ruimte is voor slaap. Een middagdutje was voor Offermans nog wel een mogelijkheid, maar veel meer dan dat zat er niet in totdat de teams over de virtuele eindstreep kwamen. Op technisch gebied kan men gerust spreken van een succesvol simrace-evenement. Enkel aan het begin van de wedstrijd deden zich enkele problemen voor, maar die waren rFactor 2 verder niet te verwijten. Het betrof het W Series-team, dat helaas niet deel kon nemen aan het evenement. ‘Bij de start was er één team dat niet op tijd op de servers kwam’, vertelt Offermans.

‘Ik weet niet precies wat er aan die kant aan de hand was, maar ze hadden een probleem wat ze niet meer opgelost kregen. We hadden natuurlijk allerlei voorbereidingen gedaan. Alle teams hadden meer dan een uur van tevoren een proefstart gemaakt, met een startende rijder. Dat was eigenlijk allemaal goed gegaan, maar je ziet dan toch: het blijft internet, het blijft een computer.’ Het is dan ook nooit mogelijk om elke mogelijke fout voorafgaand aan het evenement te elimineren. ‘Er was iets mis. We hebben nog wel een paar seconden gewacht, maar de uitzendingen beginnen en op een gegeven moment moet je dan ook gewoon zeggen: we starten. Je kan niet blijven wachten. Vervelend wanneer dat zo is, maar het kan gebeuren.’

‘We hebben natuurlijk wat uitvallers gehad omdat er allerlei dingen gebeuren tijdens een 24 uursrace. Als je de finish haalt, is dat al een hele prestatie’, vervolgt de Nederlander, doelend op de actie op het circuit zelf. Bij aanvaringen of uitschieters zijn er immers voldoende teams geweest die vroegtijdig de wedstrijd moesten staken. Tevens een variabele waar Studio 397 geen controle over heeft. ‘Technisch gezien ging het goed. Het jaar hiervoor hadden we wat problemen (tijdens de virtuele 24 uur van Le Mans, red.), en na die race zijn we een tijd bezig geweest met het opsporen van al die problemen. Daar zijn we een paar maanden zoet mee geweest, de problemen konden we lastig vinden in de code. Daarna hebben we de rest van het jaar gebruikt om zo veel mogelijk te testen, ook bij alle competities die 24uursevents doen en endurance-events. We hebben daar goed de vingers op de pols gehouden.’

Sinds vorig jaar, toen diverse coureurs gedurende het evenement connectieproblemen ervoeren, is er dus hard aan de weg getimmerd. Dat heeft geresulteerd in betrouwbare software, die over het algemeen alle rijders virtueel op de baan kan houden. ‘Eén keer dit seizoen hebben we nog problemen ervaren waardoor de race op de Nordschleife voortijdig afgeblazen moest worden. Dat was uiteindelijk iets nieuws, slordig dat dat door al de tests heen kwam. Een paar weken later was dat ook opgelost, dus we hadden zoiets van: het moet nu goed zijn. Alle tests zagen er goed uit, maar er kan altijd wat gebeuren. Het blijft internet, er kan altijd iets gebeuren waar je zelf geen invloed op hebt. We zijn er wijzer van geworden en hebben back-ups klaarstaan. Alle scenario’s die wel eens voorgekomen waren, hebben we geoefend. Vanuit de techniek was het een hele rustige race, en dat is ook wel eens fijn.’

Also read

Professionaliseringsslag simracen

Wat opviel voor de terugkerende kijker was dat de virtuele 24 uur van Le Mans vele malen professioneler oogde dan de vorige editie. Ook Offermans is dit niet ontgaan: ‘We hebben daarop een hoop bijgeleerd’, stelt hij tevreden. ‘Het is niet mijn specialisme, een live-uitzending maken, we vertrouwen daarin op mensen die dat vaker doen. Je ziet het terug in de commentatoren die ze hebben en de interviews die afgenomen worden. Tijdens de uitzending kwamen er zelfs rijders aan het woord, zoals Job (van Uitert, red.). Die kan rijden en praten tegelijk!’, benadrukt hij vermaakt. ‘Dat maakt het inderdaad een leuke show om naar te kijken. Ik zat met een half oog ook mee te kijken met wat er allemaal in beeld gebeurt omdat ik daar vanaf de technische kant soms op moet reageren, maar dat ging allemaal goed.’

‘Je ziet het perfect in dit soort uitzendingen, er kijken veel mensen naar. Wat in de gaming steeds meer gebeurt is dat er een officiële stream is, maar de streams van de rijders worden ook goed bekeken’, weet de kenner. ‘Er zijn veel mensen die tussen die streams op en neer gaan om maar vooral niets te missen van wat er allemaal gaande is. Daar zie je dat zo’n sport ook steeds meer een volwassen kijksport wordt, wat uiteindelijk super belangrijk is. Het moet leuk zijn om zelf te doen, op je eigen niveau, want niet iedereen is Max Verstappen, en dat is maar goed ook. Daarnaast moet je er ook naar kunnen kijken, je kunnen inleven en bewondering kunnen hebben voor het talent van de mensen die dat op dit niveau zo lang en zo goed kunnen. Het is namelijk toch best wel lastig.’ Net zoals in de werkelijke 24 uur van Le Mans moeten coureurs zich ronde na ronde concentreren. Een ongeluk zit immers in een klein hoekje.

In de virtuele 24 uur van Le Mans werd gebruik gemaakt van LMP2-bolides én GT-bolides, zoals het voorbeeld hierboven. Deze bolide heeft ook nog eens een Wolverhampton Wanderers-thema op de zijkant, voor de voetbalfans. (Foto: rFactor 2)

Strategie ook online van groot belang

Natuurlijk blijft er altijd een kloof tussen simracen en werkelijk racen. Toch zijn er ook aspecten van beide disciplines die opvallend veel op elkaar lijken. In de strategieën van de teams is dit zeer duidelijk terug te vinden. ‘Het gekke is eigenlijk dat omdat het simracen is, je toegang hebt tot nog veel meer data dan in de werkelijkheid. Je kan beter zien wat andere auto’s op de baan doen. Je ziet dus ook dat elk team race-engineers heeft die goed naar de strategie aan het kijken zijn, maar ook naar de strategie van de andere teams, en heel goed bij kunnen houden wat iedereen aan het doen is op de baan. De teams hebben dus eigenlijk bijna geen geheimen voor elkaar. Dat zie je in het spel vooraf al. Als iedereen aan het trainen is, laten ze toch niet het achterste van de tong zien qua strategie.’

‘Dat die teams ook tijdens zo’n race heel goed naar elkaar zitten te kijken, dat is uiteindelijk waar het verschil gemaakt wordt. Iedereen kan hard rijden dus die tijden liggen heel dicht bij elkaar. Dat heb je in de kwalificatie ook gezien.’ Offermans was op vrijdag, de dag van de kwalificatie, uiteraard ook van de partij, en zag daar Verstappen op twee duizendsten poleposition missen. Simracers kunnen virtueel de huidige F1-wereldkampioen dus zeker wel uitdagen. Offermans: ‘Die tijden liggen zó dicht op elkaar dat het haast een loterij is. Je moet het verschil ook vaak met de strategie maken. Dat is ook een parallel met het echte racen, daar is dat een heel belangrijk onderdeel. Dat is leuk en het is ook mooi dat dat zo veel in beeld komt, en dat dat terug te zien is in de live timing. Ik vind het net zo leuk om naar te kijken als de echte 24uursrace.’

Also read

Betrokkenheid Verstappen, Montoya en meer

Wat in 2020 bij de Formule 1-eSports-push werkte, maar ook bij de afgelopen editie van de virtuele 24 uur van Le Mans, was de betrokkenheid van bekende coureurs. Toen in 2020 het Formule 1-seizoen op zich liet wachten, gebruikte de koningsklasse van de autosport het virtuele racen om de betrokkenheid van de fans te houden. Dat een Verstappen deelneemt aan een virtuele endurancerace is dan ook zeer zeker goed voor de populariteit van het evenement. Door te simracen tussen de seizoenen in hoopt de simrace-wereld coureurs de mogelijkheid te bieden om ook aan virtuele evenementen deel te nemen. ‘Er is natuurlijk een reden dat het nu in januari georganiseerd wordt’, geeft Offermans aan. ‘Dit is veelal een periode waarin de echte coureurs eventjes pauze hebben. Je kan het bijna zien als een soort wintercompetitie voor de coureurs, al is het natuurlijk niet zo zwart-wit. We vinden het hartstikke leuk als iedereen mee kan doen en het vult elkaar denk ik mooi aan.’

Fernando Alonso en Esteban Ocon wilden bijvoorbeeld eigenlijk samen deelnemen aan het evenement, maar een operatie van de Spanjaard gooide roet in het eten. Wel geeft de betrokkenheid van de tweevoudig wereldkampioen aan dat er zeker interesse heerst onder de F1-coureurs in het virtuele racen. ‘Ik denk dat we daar naartoe gaan’, stelt Offermans als gevraagd wordt in hoeverre hij een toenemende mate van professionele coureurs in simrace-evenementen verwacht. ‘Door die hele coronaperiode waren er een tijd geen races meer en móésten de rijders wel. De coureurs dachten toen: we gaan simracen, we moeten scherp blijven.'

'Ik denk dat daar voor heel veel coureurs een wereld voor ze open is gegaan. Ze werken natuurlijk allemaal met simulatoren, voor een deel zijn we daar vanuit rFactor altijd wel bij betrokken geweest, maar heel vaak worden die simulatoren gebruikt om enkel bepaalde deelaspecten van een race of van een auto te kunnen simuleren en testen. Wat ze nu zien is dat het ook een manier is om je racecraft te oefenen, en heel veel ervaring te doen op bepaalde banen. Die banen en de physics komen misschien niet heel dicht in de buurt, er zijn voldoende verschillen tussen simulaties en echt rijden. Ik weet dat een simulatie nooit zo goed gaat zijn als de werkelijkheid.’

De LMP2-bolide van het virtuele Jota-team. Jota komt ook jaarlijks in de werkelijke 24 uur van Le Mans uit. (Foto: rFactor 2)

Zo realistisch mogelijk, of juist niet?

Die werkelijkheid, dat is waar Studio 397 uiteindelijk naartoe wil met haar software. Toch lijkt het of er een gezonde combinatie gevonden moet worden tussen realisme en vermaak. ‘Je kan in de buurt komen van een zo realistisch mogelijk model. Als je nu kijkt naar telemetrie en rondetijden zie je dat we echt in de buurt kunnen komen, en bepaalde scenario’s vooraf al kunnen testen. Je ziet het in de F1 noodgedwongen veel gebeuren. Het is heel belangrijk dat de teams goede simulatoren hebben zodat ze ook dingen kunnen testen en er van op aan kunnen dat wat ze daar testen ook werkt op de baan – dat gaat ook nog wel eens mis. Als de simulator niet goed is, gaan ze dan met heel veel dingen de verkeerde kant op. Dan nemen ze van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag ook niet de juiste beslissingen. Dat wordt dus steeds belangrijker.’

‘Er zijn een aantal dingen die gewoon niet na te bootsen zijn. Je kan g krachten niet simuleren, tenzij je een rijder met dezelfde snelheid over de baan laat vliegen. Zelfs al laat je een motion simulator even op en neer schudden om die g-krachten na te bootsen, we hebben maar 1 g aan zwaartekracht op aarde. In een remzone tien seconden lang vijf g trekken, dat kan gewoon niet. Daar gaan we altijd verschil houden. Computers zijn ook niet oneindig snel, dus de rekenmodellen zullen altijd modellen blijven. We komen echter wel dicht genoeg in de buurt om te zeggen dat het relevante ervaring is en dat trainen op een simulator in het echt ook helpt. Daar zien we veel voorbeelden van. Ik denk ook dat er veel mensen vanuit het enduranceracen in de toekomst deel gaan nemen aan dit soort evenementen.’ De eerdergenoemde Van Uitert, doorgaans uitkomend voor Racing Team Nederland in de WEC, is daar een perfect voorbeeld van. De stap van werkelijk enduranceracen naar een virtuele 24uursrace is dus sneller gemaakt dan je zou denken.

Vond je dit artikel leuk? Morgen (19 januari) verschijnt deel 2 van dit interview online, met een exclusieve blik op wat er precies misging bij Max Verstappen in de virtuele 24 uur van Le Mans.

Door: Christian Moerman | Twitter: @ChristianMoerm1

Lees het artikel op de mobiele website

Net binnen

Bekijk meer artikelen