Het budgetplafond laat met name bij de topteams een blijvend effect achter. Nu de productie van vernieuwingen aan de Formule 1-bolides zo efficiënt mogelijk moet, zijn de teams gaan werken met een oud concept: een modulaire opbouw van de updates. Bij Auto, Motor und Sport wordt de veroudering van het ontwikkelingsproces benoemd en toegelicht.
'Om kosten te besparen op updates bouwen de teams de voertuigonderdelen nu modulair op. Dat betekent in individuele modules', wordt gesteld bij het Duitse medium. 'Zo hoeven de teams bij het door ontwikkelen niet het hele onderdeel opnieuw te produceren, maar kan het oude onderdeel vervangen worden door het nieuwe onderdeel.'
Met andere woorden: er wordt een nieuw onderdeel geproduceerd wat in de basis hetzelfde blijft, maar waar diverse toevoegingen aan gedaan kunnen worden die dan individueel getest kunnen worden. Zo hoeft men niet steeds hetzelfde onderdeel opnieuw te produceren, maar enkel de toevoegingen aan het basisonderdeel. Deze efficiënte, ietwat verouderde, manier van werken is naar verluidt de productiemethode waar de teams op teruggevallen zijn.
Het voordeel van een dergelijke productiemethode is duidelijk: het scheelt in de portemonnee en dat is met name voor Ferrari, Mercedes en Red Bull Racing gunstig. 'Het nadeel hiervan is dat zo'n modulaire opbouw zwaar is en stijver dan een niet-modulaire opbouw', stelt redacteur Andreas Haupt. Zo'n onderdeel is dus minder flexibel, terwijl het het gewicht van de bolide ook verhoogt. De voordelen lijken echter zwaarder te wegen dan de nadelen.
Ontwikkeling voor 2021 van Mercedes en Red Bull
Het budgetplafond is geïmplementeerd in een jaar waarin de topteams het eigenlijk niet kunnen gebruiken. Wegens de restrictie op uitgaven van de teams kan er immers niet ongelimiteerd door ontwikkeld worden aan de 2021-bolide, terwijl er ook financiële middelen richting de 2022-bolide moeten. Met name voor titelstrijders Red Bull en Mercedes lijkt het door ontwikkelen van de 2021-versie gevolgen te kunnen hebben voor het volgende seizoen.
Maar achter de twee topteams is het plaatje eigenlijk exact hetzelfde. Ferrari en McLaren weten dat een halt in ontwikkeling zomaar de derde plaats zou kunnen kosten en ook deze teams blijven daarom zo lang mogelijk doorwerken, terwijl Alpine en AlphaTauri zich in een vergelijkbaar scenario bevinden, maar dan voor P5. Bij Aston Martin wordt verwacht dat ze zich een weg banen naar de top van het veld en ook daar zal de ontwikkeling dus niet stil komen te liggen.
De enige drie teams die eigenlijk niet deelnemen aan dit ontwikkelingsdilemma zijn Alfa Romeo, Williams en Haas. Alfa Romeo en Williams opereren sowieso al onder het budgetplafond, naast het feit dat ze in 2021 weinig hebben om voor te vechten - enkele snoeppuntjes zouden voor alle drie de teams al een succesvol seizoen vormen. Haas heeft aangegeven de ontwikkeling van de VF21 totaal stil te leggen. Bij de Amerikaanse renstal gaan alle financiële middelen richting 2022.
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties