Hoe nuttig is het om debutanten bij de achterhoede te stationeren? Formule 1
Formule 1

Hoe nuttig is het om debutanten bij de achterhoede te stationeren?

Hoe nuttig is het om debutanten bij de achterhoede te stationeren?

Het is heel normaal voor coureurs om de Formule 1 binnen te stromen via een team dat achteraan het veld rijdt. Daar zouden ze rustig kunnen wennen aan alle aspecten van de sport. Topteams maken gebruik van 'dochterteams' om jong talent te stallen totdat ze genoeg hebben geleerd om door te stromen naar het snellere materiaal. AlphaTauri, Haas en Williams zijn daar alle drie een goed voorbeeld van.

Alleen hoeveel leren coureurs nou eigenlijk bij zo'n team? Meestal rijden de auto's achteraan en hebben ze weinig directe concurrentie. Het lijkt dan alsof debutanten weinig ervaring kunnen opdoen als het gaat om gevechten met andere coureurs of rijden in vuile lucht. De crash van George Russell en Valtteri Bottas leek hier het resultaat van te kunnen zijn. Russell is in zijn tijd bij Williams nog nauwelijks in een vergelijkbare situatie terecht gekomen, waarbij hij op zeer hoge snelheid een risicovolle inhaalmanoeuvre moet afwegen.

Hij zou dan dus niet de beslissing aan de hand van ervaring hebben kunnen maken en dat resulteerde in een uiterst gevaarlijke situatie. Russell is bezig aan zijn derde jaar in de koningsklasse maar had in 2019 en 2020 nooit een bolide die écht competitief was. Dit jaar lijkt het beter te gaan en in Imola leken punten lang een serieuze optie voor de ambitieuze Brit. Nu hij de snelheid heeft om onder druk te vechten voor punten heeft hij een eerste steek in ieder geval laten vallen.

Russell is niet de enige coureur die de kneepjes van het vak heeft moeten leren bij één van de slechtere teams. Mick Schumacher en Nikita Mazepin moeten nu bij Haas hun weg in de Formule 1 zien te vinden. Mazepin heeft meermaals herhaald dat het team 'de perfecte plek is om te kunnen leren'. Echter, beide coureurs rijden nu ver achter alle andere coureurs. Een fout maakt dan niet heel veel uit, maar het lijkt alsof ze verder niet heel veel kunnen leren. Dat roept de vraag op of het wel goed is om coureurs bij een team als Haas of Williams te stallen ter voorbereiding van het echte werk.

Wat zegt de data?

Als we zouden aannemen dat coureurs bij een achterligger te weinig leren over het aanpakken van situaties in de Formule 1, moet er een flinke stijging te zien zijn in het aantal crashes en DNFs wanneer een coureur de stap maakt naar een beter team. De betreffende coureur komt dan plotseling in situaties terecht waarmee die niet eerder te maken heeft gehad. Het gebrek aan ervaring zorgt er vervolgens voor dat de coureur een verkeerde beslissing maakt en crasht of uitvalt. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn geweest bij de crash van Russell op Imola.

Kijkend naar de data hierover, komt direct een duidelijk beeld naar voren. De bovenstaande aanname kan eigenlijk niet kloppen. Als we bijvoorbeeld kijken naar Max Verstappen, die bij Scuderia Toro Rosso zijn F1-carrière begon, is er geen directe stijging in crashes of DNFs te zien nadat hij overstapte naar Red Bull in 2016. In tegendeel, dat jaar kende Verstappen slechts twee DNFs sinds de GP van Spanje. Pas in 2017 kreeg de Nederlander veel uitvalbeurten op zijn naam geschreven, maar dat lag voornamelijk aan de slechte betrouwbaarheid van de RB13. Natuurlijk, Toro Rosso was geen echte achterligger, maar het is wel een team waarbij 'leren' één van de belangrijkste doelen is.

Wellicht is een duidelijker voorbeeld te vinden bij een voormalig Williams-coureur. Neem bijvoorbeeld Lance Stroll, de Canadees reed twee jaar met het team in de achterhoede en maakte vervolgens de stap naar het middenveld met Racing Point. In het eerste jaar van Stroll in de Formule 1 wist hij de eerste drie races niet te finishen. Vervolgens herstelde hij zich (leerde hij ervan, red.) en reed hij de rest van zijn twee jaar bij Williams nagenoeg foutloos. Zijn eerste jaar bij Racing Point verliep ook bijna vlekkeloos. De twee DNFs dat seizoen waren het gevolg van betrouwbaarheidsproblemen. Pas in 2020 was Stroll betrokken bij meerdere ongelukken, maar dat was ondertussen alweer zijn vierde seizoen. Daarbij komt dat meerdere coureurs dat seizoen een stijging in het aantal crashes waarbij ze betrokken waren ervoeren.

Dochterteams juist een voordeel

Het lijkt er dus niet op dat coureurs die van een team uit de achterhoede komen bij een stap omhoog moeite hebben met aanpassing aan de nieuwe situatie. Op weg naar de F1 of een topteam toe, juniorenklassen meegerekend, heeft een coureur al genoeg ervaring opgedaan. Eigenlijk is het dus niet nodig om bij het debuut nog meer ervaring te krijgen in specifieke racesituaties of er meer over te leren. Je gevoel hierbij zegt dan dat die leerseizoenen helemaal niet nodig hoeven zijn, maar dat is totaal niet waar.

Neem namelijk het opdoen van ervaring in risicovolle situaties, vechten met coureurs en rijden in vuile lucht weg, dan blijft nog steeds de enorme klus van het wennen aan alle andere aspecten van de Formule 1 over. Allereerst ligt de snelheid van een F1-auto significant hoger dan die van een F2-bolide. Dat maakt niet alleen de beleving anders, maar de beschikbare reactietijd gaat flink omlaag. Daarnaast moeten F1-wagens gereden worden binnen een bepaalde sweet spot. Het gebied waarin de auto optimaal presteert is veel kleiner dan bij tragere raceklassen. Ook moet men niet vergeten dat debuterende coureurs circuits voor een groot deel opnieuw moeten leren wanneer ze voor het eerst met een F1-auto het asfalt betreden.

In alle rust spinnen

Het leren van al die aspecten, en nog een heel aantal randzaken, in een middenveld- of topteam brengt een enorme druk met zich mee. Daar kan een coureur zich weinig fouten permitteren. Die druk kan een hoop doen met een coureur, maar het gevaar is dat die eronder bezwijkt. Mentaal is het zwaar om te moeten presteren wanneer het leerproces nog volop aan de gang is. De coureurs die dat wel lukken, denk bijvoorbeeld aan Lando Norris, zijn niet voor niets echte toptalenten.

Het is dus eigenlijk goed dat Schumacher en Mazepin ver weg van de rest van het veld hun eerste stappen in de Formule 1 kunnen maken. De Haas VF21 zou door Fernando Alonso waarschijnlijk omschreven worden als een 'GP2-auto', maar dat haalt juist een groot deel van de druk weg. Ze hebben alleen elkaar om te verslaan en alle ruimte om zo nu en dan te spinnen. Ruimte die de twee Haas-coureurs tot nu toe wel nodig lijken te hebben. Voor fans van de coureurs is het jammer om niet te kunnen zien hoe ze zich meten met hun collega's. Alleen kijk dan naar het grotere plaatje. Met een paar leerjaren op zak hebben ze straks wellicht alles in huis om voor het podium te kunnen strijden.

Plaats reactie

666

0 reacties

Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.

Bekijk alle reacties

Meer nieuws