2022-seizoen Red Bull en Verstappen schaart zich in illuster rijtje met dominante F1-jaren Formule 1
Formule 1

2022-seizoen Red Bull en Verstappen schaart zich in illuster rijtje met dominante F1-jaren

2022-seizoen Red Bull en Verstappen schaart zich in illuster rijtje met dominante F1-jaren

Red Bull Racing was in 2022 duidelijk de dominantste. Met zeventien overwinningen in 22 races, waarbij bijna elk weekend een coureur van het team op het podium stond, won de constructeur de titel met een voorsprong van 205 punten op Ferrari. Toch is Red Bull niet het enige team dat dominant wist te zijn, want in de afgelopen jaren zijn er vele sterke teams geweest. F1Maximaal zet de dominantste op een rij.

Ondanks dat de Formule 1 sinds 1950 een kampioenschap is, bestaat het constructeurkampioenschap pas sinds 1958. Toch was in het eerste seizoen van de Formule 1 duidelijk welk team het meest dominant was: Alfa Romeo. De Italiaanse renstal won elke race waar het aan deelnam met onder andere coureurs Juan Manuel Fangio, Giuseppe Farina en Luigi Fagioli, de oudste coureur die ooit een race won. In 1951 kreeg Alfa Romeo Ferrari als geduchte tegenstander, maar de regerend wereldkampioen wist opnieuw het kampioenschap te winnen met Fangio. Het daaropvolgende jaar moest het team de koningsklasse echter verlaten wegens geldproblemen, waardoor het succes beperkt bleef.

In de jaren tachtig wist niemand te tippen aan de dominantie van McLaren

Na vele seizoenen met verschillende sterke constructeurs, zoals Cooper Car Company en Lotus, was het in de jaren tachtig McLaren dat in opkomst was. Het team was opgericht in 1963 door Bruce McLaren, die toen overigens nog voor Cooper uitkwam. In 1966 reed het team zijn eerste Grand Prix met de oprichter als enige coureur. De jaren daarna groeide het team van McLaren en bemachtigde het in 1968 zijn eerste overwinning. Toen de Nieuw-Zeelander overleed in 1970 na een crash, werd zijn werk doorgezet. In 1974 bemachtigde het team zijn eerste constructeurstitel en ook bij de coureurs werd Emerson Fittipaldi eerste. Na een aantal iets minder succesvolle jaren behaalde McLaren in 1984 zijn tweede constructeurskampioenschap met coureurs Niki Lauda en Alain Prost. Met twaalf overwinningen van zestien races was het echter nog niet het dominantste jaar van het team.

Dat kwam in 1988, het jaar dat McLaren zijn vierde constructeurstitel pakte. Met nog steeds Prost en nieuwkomer Ayrton Senna won het team vijftien van de zestien races, waarvan tien één-tweetjes. De MP4/4 met Honda-motor bleek verreweg het snelste dat jaar, want met in totaal 199 punten en wel 134 punten meer dan de nummer twee Ferrari, kwam er niemand in de buurt van het Britse team. Daarmee heeft McLaren overigens tot op de dag het record van meeste aantal punten voorsprong in verhouding tot het aantal punten, met een percentage van 67,34 procent. Vervolgens won het team ook de drie daaropvolgende jaren het kampioenschap, maar McLaren wist niet meer te domineren zoals in 1988.

Voor de erbarmelijke jaren van Williams, volgden successen op successen

Na de dominantie van McLaren was Williams de volgende sterke constructeur. Hoewel het team opgericht door Frank Williams al vier constructeurstitels achter zijn naam had staan, werd het in de jaren negentig nog beter. Met coureurs als Nigel Mansell, Damon Hill, Prost en Jacques Villeneuve wist het in 1992 en 1997 vijf titels te bemachtigen. Ondanks vele hoogtepunten in die jaren, werd 1994 wel overschaduwd door het overlijden van Senna, die dat jaar voor Williams reed. Tijdens het derde raceweekend van het seizoen verongelukte de Braziliaan in Imola. Ondanks de schok na het overlijden van de drievoudig wereldkampioen, wist Williams toch te blijven scoren.

Het hoogtepunt was in 1996 toen Villeneuve, die zijn eerste seizoen in de koningsklasse reed, en Hill samen twaalf van de zestien races wonnen. Daarmee wisten de coureurs regerend wereldkampioen Michael Schumacher, die dat jaar naar Ferrari was overgestapt, af te troeven. Het daaropvolgende jaar reed Heinz-Harald Frentzen naast Villeneuve, maar de resultaten van de Duitser vielen een beetje tegen. Toch wist zijn teamgenoot met zeven overwinningen het kampioenschap bij zowel de coureurs als constructeurs te winnen. Dat bleken echter ook de laatste titels die Williams zou bemachtigen, want met enkel nog een tweede plaats in 2002 en 2003, kwam het team nooit meer in de buurt van die dominantie.

Het gouden duo: Schumacher en Ferrari

Nadat McLaren in 1998 zijn laatste titel won, begon een jaar later de opkomst van Ferrari en Schumacher. Een samenstelling die later een gouden duo zou blijken. Het team was eerder al erg succesvol en had al acht constructeurskampioenschappen achter zijn naam staan. In 1999 bemachtigde de Scuderia, voornamelijk dankzij Edmund (Eddie) Irvine Jr., zijn negende constructeurstitel. Schumacher crashte in het achtste raceweekend in Groot-Brittannië, waardoor hij zes races moest missen. Vanaf 2000 konden de Duitser en Rubens Barrichello echter domineren met Ferrari. Met tien overwinningen in 2000 en negen eerste plaatsen het jaar daarna, was dat pas een opstapje richting nog meer succes.

In 2002 won Ferrari vijftien van zeventien races. Schumacher wist dat jaar het record van meeste overwinningen op zijn naam te zetten met een aantal van elf. Het Italiaanse team scoorde daarbij bijna tweeënhalf keer zoveel punten als Williams op de tweede positie. Het seizoen erna had Ferrari ondanks dat het de titel won, echter een stuk meer tegenstand. Schumacher won met een voorsprong van slechts twee punten op McLaren-coureur Kimi Räikkönen, terwijl het team in strijd was met Williams en de renstal van de Fin. In 2004 vonden Ferrari en de op dat moment zesvoudig wereldkampioen de magie van twee jaar eerder echter weer terug.

Dat jaar won Ferrari vijftien van de achttien races. Dertien keer stond Schumacher op het hoogste treetje en daarmee verbrak hij zijn eigen record van meeste overwinningen in een seizoen. Ook was daarmee zijn zevende titel, en tevens laatste, een feit. Ferrari werd in 2007 en 2008 ook nog eerste in het kampioenschap, maar zo dominant als 2002 en 2004 werd het team niet meer. Sinds dat moment wachten de records van Schumacher en Ferrari erop om verbroken te worden, maar dat is volgens de Duitse coureur zoals het hoort. ‘Records zijn er om verbroken te worden’, zijn immers de woorden van Schumacher.

Red Bull is vier jaar lang onverslaanbaar met Vettel

In 2009 kwam Red Bull 18,5 punten tekort op de constructeurstitel, maar de vier daaropvolgende jaren zouden recordbrekend worden. Met coureurs Sebastian Vettel en Mark Webber won het Oostenrijkse team in 2010 zijn eerste titel bij zowel de coureurs als de constructeurs. Met negen overwinningen en een voorsprong van 44 punten, was het echter nog niet het sterkste jaar van de renstal. Een jaar later werden Red Bull en de toen éénmalig wereldkampioen opnieuw eerste. Met dit keer een gat van 122 punten van Vettel richting McLaren-coureur Jenson Button, kon het team uit Milton Keynes zijn tweede titel bemachtigen met in totaal twaalf overwinningen uit negentien races. Het beste jaar van het team zou echter twee jaar later pas komen.

In 2012 kreeg Vettel meer tegenstand van Ferrari-coureur Fernando Alonso. Het verschil tussen de twee meervoudig kampioenen bedroeg dat jaar slechts drie punten en de Scuderia kwam zestig punten tekort op de titel bij de constructeurs. Een seizoen later was Red Bull echter duidelijk weer de sterkste. In 2013 kwam Vettel op gelijke hoogte met Schumacher wat betreft meeste overwinningen in één seizoen. Na dertien keer op het hoogste treetje te hebben gestaan eindigde de coureur het jaar met een voorsprong van 155 punten richting Alonso. Red Bull won zijn vierde constructeurstitel met 236 punten verschil richting Mercedes. Met dit hoogtepunt kwam daarentegen wel een einde aan de dominantie van het Oostenrijkse team. Of toch niet?

Mercedes is dominant in de meeste opeenvolgende jaren

De Duitse renstal die in 2013 tweede werd kon een jaar later het stokje van Red Bull overnemen. Mercedes begon vanaf dat seizoen aan een streak die vele records zou breken, beginnend in 2014 met coureurs Nico Rosberg en Lewis Hamilton. Met een marge van 296 punten richting Red Bull en zestien overwinningen van de negentien races, stond er dat jaar elke race een Mercedes-coureur op het podium. Dat was nog slechts het begin, want het seizoen erna wonnen de Silver Arrows opnieuw zestien races en loog ook de voorsprong van 275 punten er weer niet om.

Vervolgens was 2016 het meest dominante seizoen van Mercedes. Rosberg werd, in tegenstelling tot voorgaande jaren, de kampioen van dat jaar. Het team won negentien van de 21 races en stond behalve de dubbele DNF in Spanje elke race op het podium. Met een verschil van 297 punten naar Red Bull op de tweede plaats is dat vooralsnog het seizoen waarin de marge tussen de eerste twee constructeurs het grootste was. Hoewel Mercedes zichzelf daarna niet meer kon overtreffen, was het met de dominantie zeker nog niet voorbij.

Met vanaf 2017 Valtteri Bottas op de plaats van Rosberg zette het Duitse team de sterke jaren door. In 2018 wist Ferrari iets meer tegenstand te bieden, maar de twee seizoenen erna is Mercedes duidelijk weer oppermachtig. Tussen 2017 en 2020 weet de renstal dan ook 51 overwinningen te bemachtigen. In 2021 komt echter het omslagpunt. Hoewel Mercedes wel constructeurskampioen wordt, wint Red Bull-coureur Max Verstappen de titel bij de coureurs. In 2022 begon het Duitse team met een grote achterstand op de constructeurskampioen en Ferrari en daarmee lijkt er toch een einde te zijn gekomen aan de dominantie van Mercedes.

Poll

Welk Formule 1-team vind jij dat het dominantst is geweest?

Plaats reactie

666

0 reacties

Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.

Bekijk alle reacties

Meer nieuws