'Voor het eerst begint en eindigt verantwoordelijkheid in de Red Bull-fabriek'

Dat Red Bull Racing vanaf 2025 haar eigen motoren ontwikkelt, past geheel in de filosofie van het team, zo blijkt uit een analyse van Autosport over de recente ontwikkelingen in de Formule 1. Het is ook nodig, zo stelt het medium, omdat in de Formule 1 het complete autopakket telt en Red Bull nug de volledige controle heeft over de motoren.

Vanaf 2022 neemt Red Bull de Formule 1-boedel van het dan vertrokken Honda over om vanaf 2025, wanneer de bevriezing van het ontwikkelen van motoren afloopt, het heft volledig in eigen handen te nemen. Goed voor de korte termijn, zo stelt Autosport, maar vooral ook voor de lange termijn. De Oostenrijkse renstal was altijd afhankelijk van andere partijen op het gebied van motoren.

Vanaf het debuut in 2005 leverden achtereenvolgens Cosworth, Ferrari, Renault en Honda motoren aan het team. In het V8-tijdperk, toen de motoren dicht bij elkaar lagen, kon Red Bull Racing prima mee, maar vanaf de invoering van de hybride-motoren in 2014 ging het minder. Motorvermogen was hetgeen wat ging tellen en Mercedes had dat beter voor elkaar dan Renault.

Red Bull volgt nooit de makkelijke route

Derhalve is het volgens Autosport goed dat Red Bull haar eigen motoren gaat ontwikkelen. Het was altijd een onderdeel van de bolide waar het team geen invloed op had, maar dat is verleden tijd met de overname van het Formule 1-project van Honda. Sterker nog: Red Bull Racing wordt een volwaardig fabrieksteam, net zoals Mercedes, Ferrari en Renault/Alpine dat zijn. 'Voor de eerste keer in de geschiedenis begint en eindigt de verantwoordelijkheid voor Red Bulls prestaties aan de deuren van de fabriek in Milton Keynes', schrijft Autosport. Waar menig fabrikant dergelijke verantwoordelijkheid niet aan kan of wil, doet Red Bull dat wel. 'Het is geen zakelijk fenomeen geworden omdat het altijd de makkelijke route volgde.' Het past bij de filosofie van een bedrijf dat graag het heft in eigen handen neemt met onder meer eigen raceteams, voetbalclubs, mediakanalen en zelfs een platenlabel, zo concludeert het medium.