Wat maakte gentleman Jim Clark zo ongelofelijk goed? Formule 1
Formule 1

Wat maakte gentleman Jim Clark zo ongelofelijk goed?

Wat maakte gentleman Jim Clark zo ongelofelijk goed?

Vandaag (woensdag 7 april) is het precies 53 jaar geleden dat de Formule 1 één van haar parels, misschien wel één van haar beste coureurs ooit, verloor. Jim Clark verongelukte op 7 april 1968 tijdens een Formule 2-race op de Hockenheimring. De man die volgens velen de beste coureur ooit is, vond de dood in de woeste bossen van het oude circuit. Wat maakte hem zo goed?

Clark was een boerenkind uit Schotland. Al vroeg had hij interesse in auto's en snelheid. Hij deed eind jaren vijftig mee aan verschillende races, van rally tot GT's, en maakte tijdens één van die wedstrijdjes indruk op Lotus-voorman Colin Chapman. Hij gaf Clark een zitje in één van zijn Formule Junior-wagens, waarna in 1960 het Formule 1-debuut volgde. Clark maakte op 6 juni 1960 als 24-jarige zijn Formule 1-droom waar in de kleuren van Lotus, tijdens de Grand Prix van Nederland op Zandvoort.

Ondanks een uitvalbeurt was dat het startschot van één van de meest succesvolle en effectieve carrières ooit. Clark won 25 races, stond in totaal 32 keer op het podium en pakte 33 poles. En dat allemaal in slechts 72 races. Clark won 34 procent van zijn races, een percentage dat alleen door Juan Manuel Fangio, Alberto Ascari en Lewis Hamilton is overtroffen. Oh ja: de Schot werd ook nog eens twee keer wereldkampioen, in 1963 en 1965. Geen onaardige cijfers, toch?

Wat maakte Clark zo goed?

'Als het hem zelfs kan gebeuren, hoeveel kans hebben wij dan? Ik denk dat we dat allemaal zo voelen. We zijn onze leider kwijt', zo luidden de woorden van coureur Chris Amon na de dodelijke crash van Clark op de Hockenheimring. Zijn talent was berucht. Bijna foutloos, maar toch bloedsnel. In welke auto maakte niet uit. Of het nou een zeer agressieve Lotus, een GT-bolide of een IndyCar-wagen was, Clark paste zich moeiteloos aan aan het materiaal en reeg de zeges aaneen.

Snel rijden, maar net niet over de limiet gaan. Het is een terugkerend beeld in wat oude collega's en rivalen over Clark zeggen, maar ook in wat hij zelf zegt. Neem Sir Jackie Stewart, drievoudig Formule 1-wereldkampioen, bijvoorbeeld. 'Hij was zo smooth, zo netjes en reed met zo veel finesse. Hij deed zijn wagen nooit pijn. Hij streelde hem een beetje om de dingen te doen die hij ermee wilde doen.'

Chapman deed er nog een schepje bovenop. 'Ik was heel erg close met Jim. Hij was mijn beste vriend, de beste vriend die ik buiten de baan had. 'Jimmy' is misschien wel één van de beste coureurs die we ooit hebben gehad. Een zeer zeldzame combinatie tussen enorme intelligentie, talent en concentratie.'

Zelf legde Clark het gevat uit in zijn biografie, Jim Clark at the Wheel, misschien zelfs zonder het door te hebben. 'Het mooiste aan autoracen voor mij is het zo dicht tegen de grens van het fysiek racen als mogelijk, zonder daar ook maar een stap te veel over die grens te zetten.'

Wat maakte gentleman Jim Clark zo ongelofelijk goed?

Jim Clark als winnaar van de Grand Prix van Nederland in 1963.

Foutloos, maar bloedsnel

Op basis van die quotes zou dus makkelijk gesteld kunnen worden dat Clark een coureur was die altijd in control was. Zoals hij zelf in zijn biografie schreef, ging hij geen stap verder over de grens van het fysiek mogelijke. Dat vertaalde zich op het circuit in geen wiel buiten de 'witte lijnen' zetten. Dat combineerde hij met uitstekende prestaties. In feite was Clark dus de perfecte coureur: altijd binnen de grenzen, foutloos, maar bloedsnel én succesvol.

Dat kwam tot uiting in een aantal legendarische races. Denk bijvoorbeeld aan de Britse Grand Prix van 1965, die hij lang leidde totdat zijn motor begon te sputteren en op een gegeven moment zelfs olie lekte wegens een te lage oliedruk. Met nog zestien ronden te gaan kromp zijn voorsprong van 35 seconden op Graham Hill. Om te voorkomen dat de motor definitief stopte, zette Clark zijn krachtbron in iedere bocht uit om deze vervolgens weer te herstarten. Op de meet had de Schot nog drie seconden over op Hill, dankzij een knap staaltje motormanagement.

Naar eigen zeggen was de Duitse Grand Prix van 1962 op de levensgevaarlijke Nordschleife Clarks beste Formule 1-race. Hij kwalificeerde zich als derde, maar vergat vlak voor de start zijn benzinepomp aan te zetten. Vlak nadat de race begon viel hij terug naar P26 om vervolgens keihard terug te slaan toen het begon te regenen. In één ronde haalde Clark tien andere coureurs in en uiteindelijk reed hij rond als vierde. Dat vond hij wel prima zo, vooral omdat hij in het nat een fout maakte en daarna niet te veel risico meer wilde nemen.

In 1968 eindigde Clarks carrière abrupt op 32-jarige leeftijd, toen nog erg jong voor een Formule 1-coureur. Tijdens een Formule 2-race op de Hockenheimring knalde hij vol op een boom en stierf hij. Wat er precies gebeurde, werd nooit officieel vastgesteld, maar waarschijnlijk zorgde een kapotte band of wielnaaf ervoor dat Clark de macht over het stuur verloor. Op de plek van het ongeluk staat nog altijd een monument ter nagedachtenis aan Clark.

Plaats reactie

666

0 reacties

Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.

Bekijk alle reacties

Meer nieuws