Exclusief: Mario Isola over nieuwe Pirelli-banden, Gilles Villeneuve en NASCAR

Zonder het bedrijf waaraan hij leidinggeeft is er geen Formule 1. Mario Isola, de eindverantwoordelijke van bandenfabrikant Pirelli, levert exclusief het rubber aan elk van de tien teams in de koningsklasse van de autosport. F1Maximaal zocht de Italiaan op voor een gesprek. Over banden uiteraard, maar ook over Gilles Villeneuve, tegenstanders en nieuwe uitvindingen.

Het is de zomer van 2023 en Pirelli rijgt de Grand Prix-zeges aaneen. Geen wonder, want dat doet het Italiaanse bedrijf al dertien seizoenen achtereen. Sinds Pirelli voor aanvang van het seizoen 2011 het stokje van Bridgestone overnam als exclusieve bandenleverancier van de Formule 1, is de Milanese rubberproducent niet meer weg te denken uit het juweeltje van de racewereld. Pirelli gaat all-in: het levert niet alleen de banden, ook worden de Grands Prix voor kapitalen gesponsord en heeft het aandelen in de juniorklassen.

Het gezicht van de operatie is Mario Isola, een charismatische Italiaan met een doorrookte stem, wiens grijze inhammetjes verraden dat hij in zijn 23 jaar aan diensten in de autoracewereld vaak genoeg met stressvolle situaties te maken heeft gehad. De 53-jarige Isola is de vriendelijkheid zelve, een goedlachse reus die in zijn vrije tijd als vrijwilliger werkt voor de ambulancedienst in zijn woonomgeving. In de racewereld is hij bekend als de voorman van Pirelli en eigenlijk kunnen Isola en diens werkgever het nooit écht helemaal goed doen. Ga maar na: als Pirelli foutloos blijft, valt het niemand op, terwijl de drekemmer meteen, publiekelijk wordt geleegd zodra er iets scheefloopt.

Pirelli neemt nieuwe compound mee naar Silverstone

Bijvoorbeeld aan het begin van dit Formule 1-seizoen, toen de nieuwe Pirelli-banden een stuk minder sterk bestand bleken tegen de krachten van moderne F1-wagens dan van tevoren werd verwacht. Het noopte de Italiaanse rubberleverancier tot handelen. Vanaf komend weekend zijn er nieuwe compounds beschikbaar voor de F1-teams, die de druk van de steeds hoger oplopende bochtensnelheden beter moeten weerstaan. Isola beschrijft het proces uit eerste hand.

'Tot tweemaal toe in een Formule 1-seizoen krijgen we simulaties van de teams doorgestuurd', vertelt de Pirelli-baas in Oostenrijk exclusief aan F1Maximaal. 'Die simulaties geven ons een accuraat beeld van de verwachtingen om wat betreft de niveaus van performance die we aan het einde van het daaropvolgende jaar kunnen bereiken', legt de Italiaan uit. Een technisch hoogstandje dat nadere uitleg verdient: Pirelli kon in juni 2023 vrij precies berekenen hoeveel load de banden voor november 2024 zullen moeten weerstaan.

'De banden voor het volgende jaar, moeten dit jaar door de FIA worden gehomologeerd (goedgekeurd, red.). Vorig jaar kregen we de simulaties doorgestuurd en zagen we getallen. Natuurlijk zijn die niet bij ieder Formule 1-team hetzelfde, maar door de meet genomen konden we eruit opmaken dat de voorspelde toename van de druk op de banden vijftien procent zou zijn.' Een significante toename, die veel aandacht vereiste. In een wereld waarin kleine marges enorm veel verschil maken, is vijftien procent natuurlijk een flinke hoeveelheid.

'Wij hebben de banden voor 2023 met dat getal in het achterhoofd ontworpen. Maar goed: de Formule 1-auto’s van nu worden sneller en sneller. Toen we na de Grand Prix van Australië in Melbourne op de telemetrie keken, zagen we dat de ladingen al op het niveau waren die we eigenlijk pas in Abu Dhabi verwachtten!' In deze had dus niet Pirelli een ontwerpfout gemaakt, maar waren de Formule 1-teams zelf lichtjaren vooruitgegaan wat betreft de bochtensnelheden.

'Als je zoiets meemaakt, heb je twee opties. Je kan de bandenspanning aanpassen, maar dan krijgen de Formule 1-coureurs zelf te maken met bijvoorbeeld oververhitting en andere slijtage. Wat je ook kan doen, is de constructie aanpassen. Daarvoor moet je toestemming vragen aan de FIA. Die hebben we gekregen, omdat we al bezig waren met het proces van het ontwerpen van banden voor 2024 – wanneer er geen bandenwarmers meer gebruikt worden.'

Isola en zijn manschappen moesten snel doorschakelen om nog deze zomer een nieuwe band te introduceren. 'Als je na de derde race ziet dat je een bepaald niveau hebt bereikt dat je pas na race 22 verwacht, dan kan je er niet van uitgaan dat de lading negentien wedstrijden lang stabiel en vlak blijft', wijst Isola op de voortdurende ontwikkeling die de F1-teams doormaken. 'We hebben de teams in Barcelona oefensets gegeven en ze waren er allemaal blij mee. Zodoende konden we doorpakken, en is het nieuwe model in Silverstone voor iedereen beschikbaar.'

De Formule 1 vraagt en Pirelli levert

Een zware klus, die Pirelli desalniettemin vlotjes heeft afgehandeld. De bandenfabrikant heeft zodoende andermaal bewezen makkelijk met de behoeften van de Formule 1 mee te kunnen buigen. Toch blijft het interessant om te onderzoeken wat de voorkeuren van Isola zélf zijn. Een band die meegaat tot in de eeuwigheid, of eentje die juist heel snel slijt?

'Voor Pirelli is het vooral bevredigend om een band aan te leveren die bijdraagt aan het mondiale succes van de sport. Het kan dus beide kanten op! We werken samen met de aandeelhouders, de FIA, het Formula One Management, de teams en de rijders om naar het beste compromis te zoeken. Je kan natuurlijk niet een band leveren die het ene team heel goed ligt, maar waar de andere renstal totaal niet mee uit de voeten kan. Voor onszelf is het uiteraard beter om een band te ontwikkelen die heel lang meegaat, want die technologie zijn we immers nodig voor de straatauto’s.'

'Dat gezegd hebbende leren we ook ontzettend veel van snel slijtende banden. Als je weet hoe je een band maakt die snel slijt, dan weet je ook wat er nodig is om dat proces juist tegen te gaan. Als je weet hoe je de degradatie vergroot, kan je ‘m ook verkleinen. In de Formule 1, en in de autosport in het algemeen, leer je van alles wat je doet.'

Pirelli wil bandenoorlog vermijden

Maar zouden Pirelli en Isola niet meer kunnen leren als ze een tegenstander hebben? 'Dat is meer een technische kans. Als je meerdere bandenleveranciers hebt, ben je alleen maar bezig met performance. Als je de enige bent, dan moet je een betrouwbaar product garanderen. Bovendien heb je als enige leverancier veel meer kansen om bepaalde onderdelen te testen.' Isola is zodoende geen fan van nieuwe inschrijvingen. 'Met de huidige situatie, waarin er aandacht is voor het reduceren van de kosten, is het denk ik onverstandig. Uiteraard is alles mogelijk en als de Formule 1 dat wil dan zullen wij dat evalueren, maar met één bandenfabrikant zie je veel meer de kracht van een rijder zelf, omdat je er immers een variabele factor uit weghaalt.'

Pirelli’s persvoorlichter Luca, die het hele gesprek nauwgezet in de gaten houdt, vult zijn baas aan. 'Kijk maar naar wat er gebeurde op Indianapolis in 2005', zegt de Italiaanse veteraan, die toentertijd zelf voor Ferrari werkte als persofficier. Isola knikt en vult aan. 'Wat er kan gebeuren in een open competitie, is dat er een leverancier veel sneller is dan een andere en zodoende de races gaat bepalen.'

Bijna een kwart eeuw in de autosport: is er iets wat Isola zelf nog wil bereiken? 'Er is altijd iets wat je wilt bereiken, haha! Om heel eerlijk te zijn vind ik persoonlijk de NASCAR heel erg vet. Goed, het is helemaal in de Verenigde Staten, maar het fascineert me. Ik ken die wereld namelijk niet, en dat zou ik eigenlijk wel willen. Maar ook in de Formule 1 zou ik nog weleens een andere rol willen invullen. Manager, of teambaas klinkt wel heel interessant. Om zelf Formule 1-coureur te worden, ben ik denk ik ietsje te laat!', grijnst de Italiaan.

'Maar als ik echt naar mijn dromen kijk: als jong jongetje wilde ik autocoureur worden. Ik zat op mijn dertiende in een go-kart en ik was super fan van Gilles Villeneuve', verwijst Isola naar de in 1982 verongelukte Ferrari-coureur, wiens zoon Jacques Villeneuve vijftien jaar later het Formule 1-wereldkampioenschap won. 'Mijn passie is decennia oud. Toen ik doorkreeg dat ik de Formule 1 niet als coureur zou halen, heb ik de route maar wat aangepast', besluit Isola met een knipoog.